Toertocht “Alde Faenen”

Home » Roeien » Toer- en marathon » Verslagen » Toertocht “Alde Faenen”

Toertocht "Alde Faenen"

Op de ochtend van zondag 25 mei begaf zich een gezelschap van zestien dappere roeiers, verenigd onder de vlag van De Hunze, op pad naar de Friese wateren, alwaar de toertocht “Alde Faenen” onder de bezielende leiding van Niki, Gerda en Maaike ten uitvoer werd gebracht.

Ze arriveerden bij Roeivereniging De Dragt. Het tafereel dat zich daar ontvouwde deed eerder denken aan een vertrek voor een veertiendaagse kampeerexpeditie dan aan een eendaagse roeitocht: de voorbereiding vergde de nodige tijd en toewijding alvorens wij ons daadwerkelijk konden begeven op het Friese water.

Met vier schepen — elk een toonbeeld van elegantie en kracht — hesen wij uiteindelijk de riemen en begonnen aan ons natte, doch niet minder verheffende avontuur over de schilderachtige vaarten van Nationaal Park De Alde Feanen.

Een Historisch Moment van Bezieling

Te midden der vaartocht, terwijl de regendruppels als zilveren spelden de waterspiegel beroerden, werd een passage voorgelezen door Feite uit het relaas van een roeitocht, opgetekend in het jaar des Heren 1920. Deze evocatie uit lang vervlogen tijden bracht een stille bewondering teweeg onder het gezelschap, alsof de geesten der vroegere waterreizigers zich even onder ons begaven.

Geïnspireerd door de taal, de sfeer en de waardigheid van dit negentiende-eeuwse verslag, ontstond het voornemen om ook onze eigen tocht in gelijke bewoordingen te laten vereeuwigen. Hiertoe riepen wij de hulp in van ChatGPT, en ervaringen van de roeiers opdat deze moderne scribent in staat zou zijn een tijdsbeeld te schetsen dat recht doet aan de geest van het verleden en de grootsheid der roeikunst zoals die zich op deze memorabele dag manifesteerde.

Een Tocht Over de Wijde Ee – Een Ode aan de Roeiers van de Hunze

Daar lagen wij, in den vroegen ochtendstond, de nevel nog slapende over het rimpelloos vlak der Wijde Ee. De boten wiegelden zacht als wiegjes in de schoot der natuur, doch weldra zouden zij zich meten met de grillen des waters. Want al spoedig trokken donkere wolken aan het firmament, en de wind verhief zich als een preek over zondaars – ja, zeilen op de hoge golven vroeg om evenwichtskunsten, en niet ieder schepelinge was daartoe geroepen.

“Komen we überhaupt vooruit?” vroeg een twijfelende ziel, terwijl het getij ons eerder scheen terug te werpen dan te dragen. Doch de trochsetters, die geharde voorttrekkers van de Hunze, zetten hun kaken op elkaar, en hun riemen in het water als ware het zwaarden in den strijd. De roeiers van de Hunze geeft je vleugels, sprak een oude rot, en zijn woorden galmden als een gebed in de boot.

Doch niet alles was heldendom en zweet. Daar, boven het wuivende riet, cirkelde een kiekendief, de kroon op het toneel van ruisende rietkragen en zacht kwakende eenden. En daar, stil als een droombeeld, zwanen met jongen, wit als het schuim op de golven, gleden zij statig langs ons heen. Wat een wereld! Wat een weelde!

Plotsklaps klonk het: “Commando ophouden!” — en de boten lagen stil. De lucht geurde naar vers brood en thermoskoffie, want lunchen, ja, zó is een toertocht wel leuk. Sommigen streken neer in het gras, anderen spreidden kleedjes uit op de bootbanken. Gelach en verhalen vermengden zich met het geruis van de rietpluimen.

Doch na het maal kwam de werkelijkheid wederom opzetten als een dronken reus. Armen protesteerden, ruggen kromden zich in tegenzin. “Voorál uithouden en volhouden!” schalde het van de stuurman, alsof hij de geest van Willem Barentsz zelf in zich droeg.

En in al dat zwoegen, dat zwijgende ploeteren over het water, kwam bij menigeen het besef op: “Nu weet ik weer waarom ik niet meedeed aan toertochten” — maar ach, tegen de wind in en ondanks zichzelf roeide men verder, want de eer eiste dat men volbracht wat men begon.

Zo eindigde de tocht niet met een fanfare, maar met een vermoeide lach, een zucht van voldoening, en het diep gevoelde weten: wie over de Ee roeit, roeit óók door zichzelf.

De Terugkeer en de Nabeschouwing

Na ettelijke uren op het water, waarin de regen langzaam week voor een milde grijsheid, keerden wij terug naar het onderkomen der Roeivereniging De Dragt. De boten werden met zorg ontmanteld en opgeborgen, de natte kleding gewisseld voor droge gewaden, en in de warmte van het clubhuis werd het suikerbrood geheven op een tocht die — ondanks, of wellicht juist dankzij, de elementen — onvergetelijk bleek.

Een diepe buiging voor de organisatrices Niki, Gerda en Maaike, wier inzet, vooruitziende blik en onwankelbare geest deze dag tot een waar feest voor roeier én romantisch gemoed maakten.

Catharina, ChatGPT, Hennie