18 september 2022; de weersomstandigheden waren dusdanig slecht dat het verstandiger was de Grote Marentocht af te gelasten. Maar hoe anders was de weersvoorspelling voor zondag 14 mei 2023: een zonnetje, wat sluierbewolking en het kwik zou tijdens het roeigedeelte van die dag niet onder de 20 graden komen. Maar niet alleen de weersomstandigheden maakten een prachtige 14 mei….
De Renault 4 van Arjen P. bracht ons in Franse sferen naar de roeivereniging in het Oost-Groningse Delfzijl. Het was nog even spannend of wij daar die dag zouden geraken. Het Renaultje 4 (bouwjaar ergens in de vorige eeuw) weigerde aanvankelijk dienst, maar toen Arjen P. de Franse slag onder de knie had, pruttelde het autootje ons genoegzaam richting Neptunus. Eenmaal daar aangekomen was reeds een volkje van nijvere roeiers bezig de boten roeiklaar te maken. Vanwege een grondige voorbereiding van Nikki, Gerda en Betty (goedgemutst met een vrolijk hoedje) liep alles op rolletjes en konden we al snel aan de koffie en thee, waarvoor alle lof voor Jan Huib (voorzitter van RV Neptunus).
Gesteggel
Na wat gesteggel over de bootindeling (Janet -op advies in korte roeibroek- en Paulien hadden op eigen houtje de indeling omgegooid), wendde Gerda -begeleid door de geur van koffie- haar docenten-skills aan om de roeiers te voorzien van de nodige instructies. Vooral de uitleg over de kaart, met daarop de routebeschrijving, bleek de nodige vraagtekens op te roepen bij een enkele roeier: met een touwtje de kaart vastbinden aan de boot, zodat de kaart niet als een baksteen in het water zou zinken? Maar ach, of die kaart nou wel of niet kon zinken; we hadden er zin in. Dus: slagklaar maken, slagklaar, af!
Noodoproep
De wherry I die met gepaste trots als eerste vertrok (na een intense discussie over de gewichtsverdeling in de boot), kwam even later wederom voorbij, omdat de inzittenden (Arjen P., Tom, José, Annemarie) graag nog even naar iedereen wilden zwaaien. Of had José de kaart overboord gegooid om te kijken of die zou zinken als een baksteen en waren ze pardoes de verkeerde kant uit geroeid? En of die omweg nog niet genoeg was voor die arme roeiers (Arjen P. en Annemarie), begaf na een kilometertje of wat ook nog het rolbankje van Arjen P. het. Gelukkig konden ze in de groepsapp een noodoproep plaatsen (“wie heeft het reservebankje bij zich?”) en hoopten ze snel contact te krijgen met de andere boten.
Enteren
Helaas bleef het verdacht stil in de app (waren ze ons nu al zat?) en dus roeiden A en A zo goed en zo kwaad als het ging verder. Enige tijd later werden de zuchtende en zwoegende roeiers rücksichtslos ingehaald door wherry II met daarin Janet (nog steeds in korte roeibroek), Paulien, Arjen H. en Gerda. José en Tom, die deze blamage maar moeilijk konden verteren, riepen iets over een kapot rolbankje, en wat bleek? Het reservebankje was aan boord van wherry II. Wherry I wist wherry II onmiddellijk te enteren en zo kon wherry I het roeien weer aangenaam voortzetten, zonder zich er ook maar enigszins bewust van te zijn dat ook het reservebankje het aan het einde van de dag zou begeven (bij deze de melding aan de materiaalcommissie).
Thriller-ingrediënten
Genietend van een heerlijk zonnetje en magnifieke vergezichten bewogen drie wherry’s en een C-4 zich voort naar de eerste picknickplek. Tijdens de instructie was duidelijk afgesproken dat we daar niet zouden stoppen, maar ach, waarom zouden we ons aan de afspraken houden (op één wherry na, die roeide netjes door; een pluim voor Guido, Han, Betty en Tiny!). De picknickplek was opgeleukt met een man die las als een boek (vanwege de getatoeëerde teksten op zijn lichaam), een auto voorzien van harde muziek maar zonder passagiersstoel waardoor ruim plek voor een grote herdershond én een papegaai op de picknicktafel. Alle ingrediënten voor een bizarre thriller waren daarmee ruimschoots aanwezig. Gelukkig legde José leuk contact met de papegaai en wist Wouter een vriendelijk praatje aan te knopen met de wandelende lectuur (de teksten bleken bij nader inzien niet heel literair te zijn). Nadat uiteindelijk alle thriller-ingrediënten in de auto waren weggescheurd, was het ook tijd voor de roeiers om hun tocht voort te zetten.
Frivole rokjes
En daar gingen ze, roeiend door de windstille wateren van de prachtige Groningse provincie. Het zonnetje brandde (ondanks de sluierbewolking) behoorlijk, maar gelukkig was iedereen voorzien van zonnebrand. Nynke had met name het puntje van haar neus goed beschermd en Tom had zich extra dik ingesmeerd met factor 50, zodat iedere zonnestraal die ook maar een beetje in de buurt van zijn armen kwam direct werd afgeketst door een factor 100. José daarentegen had haar benen lichtelijk betast met een factor 30, zodat de basis gelegd kon worden voor bruine benen die zij binnen niet onafzienbare tijd wilde combineren met haar frivole rokjes.
Diepgang
Nagefloten door het fluitenkruid aan de oevers van de Groningse wateren (of waren het vogeltjes, hitsige boeren; wie zal het zeggen?) bereikten de boten Eetcafé De Boerderij. De roeiers nestelden zich op het terras in het zonnetje en de bitterballen, appeltaartjes, tosti’s, omeletten, ijsjes, bier, fris kopjes koffie, thee etc. wisten hun weg te vinden naar de innerlijke mens. Nadat iedereen voldaan en Guido uit het hoge gras herrezen was, zetten de boten (met iets meer diepgang vanwege het toegenomen lichaamsgewicht) koers richting Neptunus, maar niet voordat de hangende keukens in Appingedam waren aangedaan.
Noeste arbeid
En daar was Neptunus en tevens het einde van de heerlijke roeitocht in zicht. De boten werden met vereende krachten op de wal en de wherry’s op de botenwagen gehesen. Han verrichtte noeste arbeid door niet alleen de boten schoon te spuiten, maar ook enkele roeiers die zich niet snel genoeg uit de voeten konden maken. Met een lekker kopje thee/koffie (wederom dank aan Jan-Huib) werd de dag afgesloten.
Oproep
Vrolijk keerden de roeiers huiswaarts, maar kwam iedere roeier vrolijk thuis? Daarop moet de schrijfster van dit verslag u het antwoord schuldig blijven. Het kwartetje in de Renault 4 (die ditmaal in één keer gestart was) reed uitbundig en overmoedig over de provinciale wegen richting Stad. Iedere rotonde werd met veel schwung genomen (jaja, op z’n Duits in een Franse auto) waarbij handen en hoofden uit de ramen hingen; wat een lol! Eenmaal in Stad aangekomen, fietste daar Janet (in korte roeibroek). Het opgetogen kwartetje reed haar al toeterend, roepend en zwaaiend voorbij. Hoe de vertwijfelde hand, die als antwoord door Janet werd opgestoken, geïnterpreteerd moet worden, is nog steeds een raadsel. Vandaar een oproep ter afsluiting van dit verslag van een fantastische roeidag: Hoe vergaat het inmiddels Janet (en haar korte roeibroek)?